Autisme of Narcisme?
In mijn praktijk hoor ik vaak cliënten vragen stellen als: “Is mijn partner misschien autistisch?” of “Ik dacht altijd dat onze communicatieproblemen te wijten waren aan autisme, maar nu vraag ik me af of het narcisme kan zijn. Is dat mogelijk?”.
Het is begrijpelijk dat deze vragen opkomen, gezien de overlappende kenmerken tussen autisme en narcisme. Om meer helderheid te scheppen, is het belangrijk om de nuances van deze twee stoornissen te begrijpen.
Binnen de psychiatrie wordt autisme gezien als een ontwikkelingsstoornis en wordt autisme gezien als een persoonlijkheidsstoornis. Daarmee wordt gesteld dat de neurologische aanleg van het brein bij autisme anders is aangelegd en ontwikkeld (A-typisch). De informatieverwerking bij autistische mensen verloopt niet hetzelfde als bij mensen geen autistische kenmerken hebben. De meeste neurowetenschappers zijn het erover eens dat er een erfelijke aanleg aanwezig is. Als 1 van de ouders A-typische informatieverwerking vertoont, is de kans groot dat dit kan worden doorgeven aan (een van) de kinderen. Al met al heeft het -om het makkelijker te onthouden- te maken met de ontwikkeling van de neurologische aanleg van het brein van het kindje tijdens de zwangerschap.
Narcisme wordt gezien als een persoonlijkheidsstoornis. Dat wil zeggen dat de neurologische ontwikkeling van het brein volgens de gebruikte metingen geen A-typische aanleg vertoont maar dat de psychologische ontwikkelingsfasen van de persoon -van kind naar volwassene- niet is verlopen zoals idealiter verwacht of zou moeten. De volwassene heeft daardoor geen stabiele persoonlijkheid (onderdeel van karakterstructuur) kunnen vormen.
Doordat het gedrag van iemand met autisme en iemand met narcisme op elkaar kan lijken, trekken sommige slachtoffers de verkeerde conclusie over de persoon waarmee ze een problematische relatie hebben. Het is belangrijk op te merken dat autisme een spectrumstoornis is, variërend van hoog functionerend tot laag functionerend, en daarom kan het zich op verschillende manieren manifesteren bij verschillende mensen. Bij mannen toont het zich weer anders dan bij vrouwen bijvoorbeeld. Narcisme zit ook op een spectrum, variërend van mensen met ’trekjes van’ tot aan psychopathie toe. Dit maakt het duiden van de stoornis niet makkelijker.
Overeenkomsten
Toch zijn er overeenkomsten waar te nemen, zoals:
- Egoïsme
- Moeite met herkennen van sociale signalen
- Zichzelf als superieur beschouwen
- Moeite met aanpassen aan anderen
- Beperkte interesses tonen
- Veeleisend
- Woedeaanvallen krijgen
- Moeite met grenzen van de ander accepteren
- Gebrek aan empathie en inlevingsvermogen
Verschillen
De verschillen kunnen voor de waarnemer lastig uit elkaar te houden zijn. Wellicht kun je met deze informatie toch een goed beeld krijgen.
Narcisten zijn erg goed in manipuleren en kunnen empathie voorwenden als het hen goed uitkomt. Ze hebben de sociale omgangsvormen vaak goed begrepen en kunnen situaties naar hun hand zetten. Ze manipuleren om op deze manier aandacht (supply) te genereren. Mensen met autisme kunnen de sociale signalen aanleren maar doen dat niet met de intentie om te manipuleren. Ze willen graag deel uitmaken van het sociale verkeer net zoals vele neuro-typische mensen dat doen. Mensen met autisme zijn vaak snel overprikkeld en trekken zich graag terug in hun binnenwereld. De buitenwereld is onvoorspelbaar en onoverzichtelijk waardoor ze de neiging hebben ‘naar binnen’ te keren, ook omdat ze de tijd nodig hebben om de vele indrukken te verwerken. Narcistische mensen zijn vaak de ‘rupsjes nooitgenoeg’ en sterk naar de ander gericht, ook binnenshuis.
Woede
Een woede-aanval van autistische mensen komt meestal voort uit overprikkeling. Narcistische woede is vaak destructief en wordt getriggert door controleverlies over het slachtoffer. Autisten hebben vaak een verhoogde behoefte aan structuur, duidelijkheid en schema’s en kunnen daardoor rigide overkomen. Narcisten zijn vaak rigide wederom vanuit controlebehoefte en dominantie over het slachtoffer. Het is meer een gevecht om de macht met als basisgevoel: ‘Er is er maar één de baas en dat ben ik!’. Narcisten vinden gelijkwaardigheid bedreigend voor hun positie en zelfbeeld, daarom zit je met hen meestal in een machtsstrijd verwikkeld. De narcist ‘knapt op’ van een stevige discussie, de persoon met autisme vindt discussies vaak erg naar en vermoeiend.
Tenslotte kan het voor de neuro-typische partner in de relatie in beide gevallen een zware taak zijn om overeind te blijven. De partner voelt zich vaak onzichtbaar en eenzaam. Het gebrek aan wederkerigheid is een groot gemis en vaak kun je niet aankloppen met emoties bij je partner. Je vindt weinig begrip of gehoor en jouw ‘probleem’ moet zo snel mogelijk verholpen worden. Daarbij kan een narcist van alles bedenken waarom jij jouw probleem niet goed oplost om de negativiteit in huis langer te rekken. Een blije, tevreden en zorgeloze partner is vaak ook een trigger voor een narcist, want geen drama betekent geen supply. Autistische mensen hebben die behoefte aan dit soort drama en supply niet.
Het gedrag van autistische mensen heeft vaak geen kwaad in de zin, maar heeft met sociale onhandigheid te maken. Het gedrag van narcisten voelt gemener en manipulatiever. Je onderbuik geeft aan dat iemand onveilig aanvoelt. Neem dat gevoel serieus en observeer. Wat is de intentie die je onder het gedrag kunt waarnemen? Wie weet heb je met een narcist te maken en is het tijd om je conclusies te trekken en je strategie op te stellen.
Wat een handige uitleg! Ik heb te maken met een collega waarvan ik niet helder krijg of hij/zij nou autistisch of narcistisch is. Is een combinatie van beiden ook mogelijk? de persoon in kwestie is nogal een controlefreak en vind snel dat anderen zaken ‘fout’ doen (echt de kleinste dingen). Ook is de collega bij vlagen erg wantrouwig – moet ik dan meer aan autisme of narcisme denken?
Beste Inge,
Het is zeker mogelijk dat iemand zowel autistisch als narcistisch is, een heel lastige combinatie voor de omgeving. De wantrouwigheid neigt zeker naar narcisme maar een iemand met autisme kan zich onveilig voelen en dit uiten door wantrouwen naar de omgeving te tonen. Uiteindelijk gaat het erom dat de omgeving zich staande moet zien te houden. Dat doe je door jouw grenzen aan te geven. Laat de ‘diagnose’ uiteindelijk maar los -in het midden- en geef jouw grenzen aan. Doe het rustig, duidelijk en met overtuiging. Dit kun je goed leren en als je hierbij hulp nodig hebt, loont het zeker de moeite om daarover in gesprek te gaan. Dat kan bij mij maar ook elders vind je assertiviteitstrainingen. Ik geef gespecialiseerde ondersteuning (communicatietraining) in gevallen van narcisme en manipulatie. Lees ook de blog over ‘narcisme op de werkvloer’. Wellicht herken je daarin ook het een en ander en vind je tips. Veel sterkte gewenst met deze pittige uitdaging. Groet!
Veel dank hiervoor, hier kan ik mee verder!