13 Affirmaties bij zelfkritiek
1. Mijn zelfkritiek is ontstaan als een poging om veiligheid te verkrijgen binnen mijn onveilige omgeving. Zelfkritiek is een zelf-vervolgingsmythe. Ik hoef niet perfect te zijn om veilig of geliefd in het heden te zijn. Ik laat relaties die perfectie vereisen los. Ik heb het recht om fouten te maken. Fouten of vergissingen maken mij niet fout.
2. Alles of niets en zwart-wit denken.
Ik neem afstand van extreme of over-gegeneraliseerde oordelen of kritiek. Een negatief incident wil niet zeggen dat ik vast kom te zitten in een nooit eindigend patroon van missers. Anderen die mij beschrijven als ‘altijd dit’ of ‘nooit dat’, zijn meestal zwaar overdreven.
3. Zelfhaat, zelfafschuw en vernietigende schaamte.
Ik ben loyaal en trouw aan mezelf. Ik ben een goed mens. Ik weiger om mezelf af te branden. Ik keer schaamte om in schuld en walging naar iedereen die mijn normale gevoelens en kwetsbaarheden te schande maakt. Zolang ik niemand kwets, weiger ik me te schamen voor normale emotionele reacties zoals woede, verdriet, angst en depressie. Ik weiger vooral om mezelf te veroordelen omdat het moeilijk is om de zelfhaat-gewoonte volledig uit te bannen.
4. Micromanagement / piekeren / geobsedeerd zijn / continu toekomst voorspellen.
Ik zal niet herhaaldelijk de situatie overpeinzen. Ik onderzoek niet eindeloos gegevens. Ik trek geen overhaaste negatieve conclusies. Ik zal niet eindeloos twijfelen. Ik kan het verleden niet veranderen. Ik vergeef mezelf al mijn fouten uit het verleden. Ik kan de toekomst niet volkomen vrijwaren van tegenslagen. Ik stop met jagen op wat er mis zou kunnen gaan. Ik probeer niet het oncontroleerbare te controleren. Ik zal mezelf of anderen niet micro-managen. Ik werk op een manier die ‘goed genoeg’ is en ik aanvaard het feit dat mijn inspanningen soms de gewenste resultaten brengen en soms niet.
“God geve me de sereniteit om de dingen die ik niet kan veranderen te accepteren, de moed om de dingen die ik kan veranderen te veranderen en de wijsheid om het verschil te kennen” – Het gebed van de Sereniteit.
5. Oneerlijk vergelijken.
Ik vergelijk mezelf niet met anderen, ook niet met mijn meest perfecte moment uit het verleden. Ik weiger om mezelf nadelig te vergelijken met anderen. Ik ga niet ‘mijn binnenkant’ met hun ‘buitenkant’ vergelijken. Ik veroordeel mezelf niet voor het niet-continu behalen van topprestaties. In een maatschappij die ons onder druk zet om de hele tijd blij en gelukkig te zijn, haal ik mezelf niet naar beneden wanneer ik een negatief gevoel ervaar.
6. Schuldgevoel.
Schuldgevoel hebben betekent niet dat ik schuldig ben. Ik weiger om mijn beslissingen en keuzes te maken vanuit schuldgevoel; soms voel ik mij schuldig maar moet ik iets toch doen. In de onvermijdelijke situatie dat ik per ongeluk iemand pijn doe zal ik me verontschuldigen, het goedmaken en mijn schuldgevoel loslaten. Ik blijf me niet eindeloos verontschuldigen. Ik ben geen slachtoffer. Onterechte beschuldigingen of berispingen accepteer ik niet. Schuld is soms gecamoufleerde angst.
7. ‘Moeten’.
Het woord ‘moeten’ vervang ik door ‘willen’ en ik ga het alleen doen wanneer het voelt alsof ik het ook echt wil. Tenzij ik een juridische, ethische of morele verplichting heb.
8. Overproductie / werkverslaving / druk-druk-druk-zijn.
Wij zijn mens, geen doen mens. Ik kies ervoor om niet voortdurend productief te willen zijn. Ik ben, op de lange termijn productiever als ik mijn werk met rust en ontspanning in evenwicht breng. Ik hoef niet 100% van de tijd op topniveau te presteren.
9. Hard oordelen over mijzelf & anderen / denigrerende opmerkingen.
De pestkoppen en critici uit mijn vroegere leven laat ik niet overwinnen door met hen mee te doen en het met hen eens te zijn. Ik weiger om mezelf of anderen aan te vallen. Kritiek en schuld die terecht aan daders toebehoren zal ik niet op mezelf of op onschuldige mensen in mijn leven richten.
10. Dramatiseren / catastroferen / hypochondrie.
Ik voel me bang maar ben niet in gevaar. Ik zit niet ‘in de problemen’ – met mijn ouders, op het schoolplein of met de wereld. Ik blaas geen dingen buiten proportie op. Ik weiger om mezelf een schrikbeeld aan te jagen met gedachten en ingebeelde plaatjes over hoe mijn leven zal verslechteren of afglijden. Voor mij geen zelfgemaakte horrorfilms en rampscenario’s.
11. Negatieve aandacht.
Ik verwerp over-analyseren over wat er mis is met mij of het leven om mij heen. Ik zal mijn kwaliteiten niet minimaliseren of te kort doen. Op dit moment zie ik, visualiseer ik en benoem ik mijn prestaties, talenten en kwaliteiten, evenals de vele giften die het leven mij biedt, bijvoorbeeld: vrienden, natuur, muziek, film, voeding, schoonheid, kleur, huisdieren, enz.
12. Tijdsdruk.
Ik ben niet in gevaar. Ik hoef niet te haasten. Ik zal niet haasten tenzij het een echte noodsituatie betreft. Ik ben aan het leren om te genieten van mijn dagelijkse activiteiten in een ontspannen tempo.
13. Het uitschakelen van faalangst.
Ik verminder uitstelgedrag door mijzelf eraan te herinneren dat ik oneerlijke kritiek of perfectionistische verwachtingen van anderen niet accepteer. Zelfs wanneer ik bang ben verdedig ik mezelf tegen oneerlijke kritiek. Ik sta niet toe dat angst mijn beslissingen beïnvloedt.
Bron: Pete Walker, From surviving to thriving
Vertaling: Natasja Paskas